si
32
dorp zou doortrekkenen om elf uur des morgens ver
spreidde zich de maredat een uur later de voorhoede
zou binnenrukken.
Om half twaalf bewoog zich dan ook reeds eene
groote menschenmassa door de straten; bijna niemand
was thuis gebleven, en alles spoedde zich naar den
ingang van het dorp.
Om twaalf uur precies verneemt men het geroffel
der trommen en komt de voorhoede in het gezicht;
het gros zal eerst den volgenden dag doortrekken.
Het is een grootsch schouwspelmet vliegende
vaandels en slaande trom rukken zij het dorp binnen,
voorop gaat eene afdeeling ulanen, die gevolgd wordt
door drie batterijen veldartillerie en drie eskadrons
der Pruisische dragonders, terwijl de trein gesloten
wordt door een bataljon groene jagers.
De dorpsbewoners staren sprakeloos deze vreemde
krijgslieden aan en zeker is het, dat de Duitschers
nergens welwillende blikken onder het volk ontmoeten
niemand durft echter een teeken van afkeuring geven.
Allen marclieeren flink rechtop en men kan het
hun aanziendat zij dezen dag nog geen lange marsch
achter den rug hebben. Naast de voorste compagnie
jagers echter, bemerken wij in het opsluitend gelid
een man, die zich met moeite schijnt voort te slepen;
zijne knieën knikkenzijn gelaat is doodsbleek en
zijn hoofd hangt voorover op de borst; het geweer
ontvalt bijna aan zijne bevende vingeren, en telkens
moet hij het met de rechterhand weder in de goede
houding plaatsen. Hij gaat werktuigelijk voort en
schijnt in zijn binnenste een hevigen strijd te voeren
en door verschillende aandoeningen bestormd te worden.
r