Al'ig
ij bennen met z'en elven;
Dat is voorwaar niet veel.
Bij mondelinge vragen
Krijgt ieder ruim zijn deel.
Vooral bij reglementen
Krijgt elk gelegenheid,
En ook des Woendags middags,
Wanneer er wordt »getijd."
Maar wat kan ons dat schaden?
Wij zijn er aan gewend,
Wij onverschrokken zonen
Van A en A accent.
De oudste, dat is Boertje,
Zwart als een moriaan,
Die hoopt in later dagen
Op tijgerjacht te gaan
leidt ons al te zamen
Naar onze batterij
Dan klinkt de koop'ren horen
Zoo vroolijk en zoo blij.