Al'ig ij bennen met z'en elven; Dat is voorwaar niet veel. Bij mondelinge vragen Krijgt ieder ruim zijn deel. Vooral bij reglementen Krijgt elk gelegenheid, En ook des Woendags middags, Wanneer er wordt »getijd." Maar wat kan ons dat schaden? Wij zijn er aan gewend, Wij onverschrokken zonen Van A en A accent. De oudste, dat is Boertje, Zwart als een moriaan, Die hoopt in later dagen Op tijgerjacht te gaan leidt ons al te zamen Naar onze batterij Dan klinkt de koop'ren horen Zoo vroolijk en zoo blij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 268