J
54
Verleden ook, toen wou ik hem beduiden, dat ie voor
uit moest, en toen is ie er van doorgegaan en de
eerste keer...." Al wel," riep Stippel, wiens onge
duld ten top steeg, »dan nog liever op hol, dan hier
van de warmte te vergaan. Koetsier, kom eens op
den bok." Nauwelijks had de man het verzoek opge
volgd, of Jan, als een tweede Nero op een Romein-
schen zegewagen, boog het bovenlijf voorover en sloeg....
Eerst na vijf minuten kwam de door de zweep opge
schrikte Rosinant tot staan; toen weer een slag volgde
liep hij vier minuten om daarna dezelfde kunstbewer
king te ondergaan. Jan dacht met angst aan afdalen
de rekenkundige reeksen en luisterde slechts half naar
het verhaal van den twist tusschen de Boven- en de
Beneden-Opscheutenaarsdat nu vervolgd werd. «Ja,
meheer," zei de vriendelijke koetsier, «weet uwes wel
wie eigenlijk de oorzaak van alles is?" «Neen," zei
Jan, niets kwaads vermoedende. «Dat is uwés oom,"
was het antwoord.
Op dit kritieke oogenblik zag onze cadet een kleinen
toren in de verte verrijzen. «Opscheuten zei hij blijde,
zooals de pelgrim riep «Jerusalem." Maar hoe wreed
was zijne beproeving, toen zijn makker hem verze
kerde, dat dit Beneden-Opscheuten was. Woedend
zag Jan naar de miniatuurkerkdie hem bedrogen had
en naar den dikken geestelijke, die zijn kippen weidde
in het kerkportaal. «Hier moeten we uit," zei de
koetsier. «Hoe dat?" vroeg Stippel, «en je zei, dat dit
Beneden-was." «Nou ja," zei de man, lachende, «ik wil
maar zooveel zeggen as dat de koets hier op stal moet
want we kunnen met het rijtuig niet verder, omdat