J
Q)
56
men. Een bende met hooivorken gewapende mannen
verzamelde zich voor de herberg. Jan, die dit ook
eens wou zien, waagde het aan het raam te komen,
maar toen brak de storm los. Weliswaar vertrok
toen het ernst bleek te zijn, een aanzienlijk deel der
Opscheutenaarsmaar de rest schreeuwde slechts te
harder. »Menschen," wou Jan zeggenmaar Klaessens
brulde iets van vijf-en-twintig Pruisen, zwaaide eenige
keeren in de rondte en viel toen op den grond. Buiten
hoorde men een kreet van afgrijzen. «Ze hebben 'em
vermoord, sla dood, weg met de Duitschers," klonk
het thans luider. Stippel begreep, dat hij krachtig
moest optredenwant met die boeren was toch niet
te redeneeren. Met getrokken sabel sprong hij uit
het raam. Angstig week men terzijde. «Mannen,"
zeide hij, «als gij mij niet doorlaat, zal ik heel Op-
scheuten laten plunderen. Op een teeken van mij
komen al mijn soldaten uit het bosch. Ruim baan,
als je blieft." Jan's heldendaadtoen hij een groene
parapluie door midden sloeg, voltooide de overwinning,
en hij was dankbaar, toen hij in eene stofferige laan
was gekomen, waar een bordje stond: Boven-Op-
scheutenéén uur. Drie keer aan denzelfden weg
stond zulk een bordje en alle drie vermelddendat
het nog maar één uur was.
Het laatste had gelijk. Doodelijk vermoeid kwam
Stippel in Opscheuten aan. Veel oogen voor al het
moois had hij niet, zelf de pomp liep hij voorbij.
Zijn oom woonde nog voorbij de pomp, had men hem
verzekerd. Onder begeleiding van twaalf menschen
en vier-en-twintig kinderen trok hij door de zonnige