J
58
het antwoord van zijn oom «ik was maar een officier
van den kouden grond, geen broeikassen hoor je?"
Jan hoorde in zijn verlof tot zelfs in Opscheuten
over de Academie spreken. Hij dacht aan zijn broer,
die postieker was. Postieker burgerwaarde lezer.
Toen het tegen half vier begon te loopenstond
oom op.
«Jongen," zei hij, «ik drink m'n borrel als het goed
weer is in den tuin, ga je mee?" Jan knikte natuurlijk
goedkeurend en volgde. Zij zetten zich neder op een
blauw geverfd bankje, waarvoor een tafeltje was gezet,
Jan keek eens rond en zie, voor het raam van zijn
buurman verscheen een nieuwsgierig meisjeskopje. «Wie
woont er naast u," vroeg onze held onverschillig in
zijn glaasje ziende, dat de meid zoo juist gebracht had.
«0 mijnheer Heuvers en zijn vrouw," was het
antwoord.
«Zonder kinderen, oom?" vroeg Jan. «Wel nee,
ze hebben een dochter." «Is ze mooi?" wou neef
vragen, maar hij bedacht zich en zei: «zeker nog jong?"
«Achttien," was het korte antwoord van oom. Juist
vertoonde het onderwerp van het gesprek zich op het
balkon.
«Ze is geëngageerd," vervolgde oom. Jan nam een
lange teug uit zijn glas en zweeg. «Het is jammer,"
zei de oude man, «dat ik geen sigaren hier heb."
Dit was Stippel een spoorslag om op te springen
en te zeggen: «Wacht u dan even, oom, ik ga ze
even halen."
Iets later kwam hij met het door hem meegebrachte
kistje terug. Dat zou een aardige verrassing zijndacht