60 weervoorspellers en oom deed een heel vervelend ver haal over de bestorming van een leege schuur ten tijde van den dertigjarigen oorlog. «Nouzei oomtoen het middagmaal was afgeloopen «nou heb ik een goed plan, ga jij de stad eens be kijken, kom mij dan om zeven uur halen, dan drinken wij hier thee en dan gaan we naar de soos. Als jij uit bent, dan ga ik wat studeeren." Er stond een gemakkelijke kanapé op de studeerkamer. Jan kleedde zich aan; dat wil zeggen zette zijn pet op, deed zijn linker handschoen aan en liet zijn sabel thuis. Voor hij ter hoogte van den winkelier was, die hem de sigaren had verkocht, struikelde hij twee keer over de straatsteenen. Aan een van de vele jongens, die hem omringden, vroeg hij den weg naar het Opscheutensche bosch. Het kind wees hem den hoek van de straat. «Daar, offezier, van daar gaat de tram." Stippel dacht dat die tram maar in den jongen zijn verbeelding bestond, zoodat hij hoogst verwonderd was, toen hij waarlijk een tramwagen zag staan. Maar het was een pony tram. Juist wou hij instappen, toen uit een slop een kruier te voorschijn kwam, die hem eerbiedig naderde. «Meneer de militair, u bent de eerste, die ik hier zie, ik verga van den honger «Daar heb je een dubbeltje" riep Jan en wierp hem dit tegemoet. Na in het bosch een glas zure melk te hebben ge dronken keerde onze cadet opgewekt en verfrischt terug, maar in het dorp was er weer een groote oploop van menschen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 292