81
met een gerust hart in orde brachten voor het diner.
Om 8 uur klinkt tamboersappel, 5 minuten daarna
appel, en op dit signaal staan de bewoners van de
Teteringsche Hei aangetreden voor de tenten hunner
ploegchefs. Orders worden gegeven, losse «flodders"
uitgereikt en weldra marcheeren de petten aan de eene
zijde, de schako's aan de andere zijde het kamp uit.
De avondzon kleurt de heide al met een rossig
licht, de dennenboschjes zijn niet meer doorzichtig,
doch verrijzen als donkere flokken uit de heiwaar-
tusschen beide partijen dan ook spoedig uit eikaars
gezicht verdwijnen. Zwijgend marcheert een troepje
cadetten over de mulle zandwegen van Brabant. Hoe
wel een ieder het terrein vrij goed bekend is over
dagherkent men het met moeite en slechts de Gt.
die den weg 's middags met zorg op de kaart bestu
deerd heeft, kan zonder moeite den weg ontdekken.
Langzamerhand wordt het donkerder en zoodra
men ter bestemder plaatse gekomen is (n. 1. daar
waar de oefening zal beginnen) heeft de donkere nacht
het aardrijk innig omhelsd en zendt een verkoelenden
dauw haren aanbidder tegemoet. Koel vinden de
Jonkers het ookdie in een boschrand een hinderlaag
moeten fokken en ze liggen blijkbaar liever in stroo
gelijk de heeren tentgenooten uit «Kraaienhof", die
tactisch verband met elkaar onderhieldenelkaar ver
trouwelijk mededeelendoch een nijdig stvan den
commandant belet de heeren hunne hartsgeheimen
verder uit te storten en deze vleien zich gemakkelijk
in de hei neer.
Doodsche stilte volgt.
6