83 Dit was het teeken dat de tegenpartij zonder ver ontrust te zijn, aan zijne opdracht voldaan had, en ter bestemder plaatse was aangekomen. Verbaasd spitste ieder zijne oorendoch toen een zegevierend Wilhelmus zijne snerpende tonen over de Teteringsche hei deed schallen, door de echo's van den nacht duizendvoudig weerkaatstbegreep een ieder dat de schako's hun te slim af waren geweest. De commandant namelijk, die in last had naar zijne be stemmingsplaats den kortsten weg te volgenhad op de kaart ziendedat deze door boschachtig terrein liep listig opgemerkt, dat deze de kortste niet was, daar men zeer gemakkelijk in eene hinderlaag kon vallen, welke laatste den weg zeer onaangenaam zou verlengen. Teleurgesteld kroop de nutteloos geworden hinder laag uit haren schuilhoek te voorschijnen mistroostig strompelde men de eindelooze Dongensche Baan af. Men hoorde niets dan van tijd tot tijd een gesmoorde vloek, als de een of ander zeer onvrijwillig kennis maakte met de grondsoort van dezen goed onderhouden weg, meestal onmiddellijk gevolgd door eene uitbun dige uiting van zielsgenot van diens buurmanzoo deze niet in zijne geboorte gesmoord werd, doordat Nemesis den laatste op diens beurt op de Teteringsche Heide projecteerde. «Hoera, lui, het kamp." Door eene opening in de boomen zag men op eenigen afstand voor zich uit de lantaarn van den vlaggestok. «Nou zingen." Nadat onder sarkastische opmerkingenhet door eene welluidende stem aangeheven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 315