94
Spreidt hij schaduw om zich henen
Toont hij elk zijn tieren bouw
Toch blikt uit de loverkrone,
Zware, diepe zielerouw.
Zal hij 't roosje 't licht weergeven
Dat den duistren nacht betreedt?
Zal hij voortaan met haar streven
Samendeden lief en leed?
't Kwijnend roosje heeft geleden,
Sluimert na den feilen strijd,
In die dorre rozenblaadjes,
Lag een stil, maar diep verwijt.