99 landauer met een jolig troepje jongelui er in niet zien aankomen en schrikte uit zijne mijmeringen op, toen een vijftal stemmen als om strijd zijn naam riepen en den koetsier een duchtig standje schoptentoen deze niet gauw genoeg stil hield. «Karei, ga je mee?" «Vooruit, jongen, het wordt een jolige boel van avond." «Er is nog net een plaats voor je, hoe meer zielen hoe meer vreugd." Het was voor Karei een uitkomst. Een gevoel van wrok had langzamerhand de overhand bij hem ge kregen en hij zocht naar een middel om het te kunnen uiten. Met een «hoera!" dat hij letter lijk uitbrulde, snelde hij naar zijne makkers, die hem met een luid gejuich bij kraag en mouwen over het portier in het rijtuig trokken. De zweep klapte en onder het zingen van: «Een omnibusknol, gaat nimmer op hol", sleepte de parodie op het edele paardenras zijne stramme leden voort om niet eerder halt te houdendan voor het hotel de «Gouden Valk," waar de jongelui uitstapten. «Zeg, Karei, ik dacht, dat je uit logeeren was, ten minste ik meende zoo iets vernomen te hebben zeide Willem Vrijhorst, terwijl hij even knipoogde. «Ja, ik was het wel van plan; maar toevallige om standigheden «Oho, die praatjes kennen we," bracht Vrijhorst lachende in, «zeker was de vogel al gevangen. Nu dat kan den beste overkomen en in jou plaats, zou ik er geen levenskwestie van maken. Weet je wat,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 331