102 Eenige maanden gingen voorbij. Menig jonge strijd makker had het land zijner illusiën reeds bereikt; betrekkingen en vrienden met een bezorgd hart voor zijn toekomst achterlatende. Ook Karei was gevolgd. «Vaarwel, tot wederzien!" hadden zijne ouders hem met tranen in de oogen toegeroepen. «God behoede u!" had een stem in het hart van zijn eerlijken, trouwen vader gefluisterd. II. We willen eenige jaren in stilte overslaan en een blik werpen in het woonvertrek van onzen held. De voorgalerij gaan we door, die, niettegenstaande de duisternis, getuigt van wanorde, maar we hopen binnen de gezelligheid en netheid te vindendie onzen indruk van het huis bij de intrede zal wegnemen. De deuren staan voor de luchtigheid alle open en zonder geraas te maken kunnen we de woonkamer binnengaan. Onwillekeurig blijft ge staan, want bij het flauwe schijnsel van een petroleumlampwaaraan honderden muggen en insecten waren blijven kleven en hun dartelheid met den dood hadden moeten boeten, ont waart ge een gestalte aan de overzijde van de tafel, met het hoofd geleund in de handen. Een uitroep van verbazing en tevens van medelijden kunt ge niet weerhouden. Gij herkent hem, is het niet; den jongen officier? Die bleeke, matte tint, die scherpe trekken om mond en neus, de diepliggende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 334