103 oogen bedroefd schudt ge het hoofd en de vraag rijst onwillekeurig bij u op: »Is dat Karei, zijn dat die volle gezonde trekken van den jongen manzooals wij hem voor het eerst in de nieuwe uniform zagen?" Waar is de geestkrachtdie eens uit zijn oogen straalde, welke nu dof voor zich uitzien?" Arme kerel, hij had eens gedroomd van geluk, liefde, achting zijner kameraden en alles waande hij verloren door den tegenstand van zijn vader. Zijn wil was geknakt evenals het staal, dat niet gebogen, wel ge broken kan worden. Hij had gelachen, toen het geluk hem den rug toe keerde maar hoe en in welk een toestand Geen traan had hij gestort bij het vaarwel aan het lieve vaderland. Werktuigelijk, zonder gevoel, had hij den zijnen nog een laatsten blik toegeworpenmaar bij de eerste trillingen van het stoomgevaarte had ook een snaar in zijn borst getrilddie hem zijn onrede lijkheid verweet. Maar hij onderdrukte het gevoel en beschuldigde zich van teerhartigheid. Met een Goddank!" op de lippen begroette hij het land zijner vroegere illusiën. Juichend snelde hij weer de woeste feestvreugde tegemoet. Te midden van makkers, in wier dollen kring hij zich vroeger mis plaatst had gevoeld, vergat hij voor een oogenblik zijn ellende. Vergetelheid zochten zijn door den glans van het wufte vermaak verblinde oogenmaar zij vonden haar niet. Wanneer hij in stille nachten op zijn leger stede rust voor lichaam en ziel wenschtetrilde steeds die snaar in zijn boezem, het was of hem de stem van zijn vader in de ooren klonksmeekende om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 335