J
104
terug te komen van den ingeslagen weg. Hij draaide
en woelde, totdat de natuur hare rechten liet gelden,
maar ook in zijne droomen vervolgde hem nog steeds
dat beeld van het ouderlijke tehuis.
Dezen avond kwelden hem weer verschillende ge
dachten; zijne doffe oogen staarden besluiteloos door
het vertrek, totdat ze toevallig gevestigd bleven op
een voorwerp in een hoek van de kamer.
Met beide handen, als scheen het een geheime aan
trekkingskracht op hem uit te oefenensnelde hij er
naar toe en bracht het op tafel het was zijn
viool, die sinds jaren niet door hem aangeroerd was;
een dikke laag stof op de kist bewees dit maar al te
duidelijk. Zenuwachtig opende hij haar en nam het
instrument er uit. De eerste tonen klonken grillig en
even verward als het chaos van klanken, dat zijn
gemoed pijn aandeed. Eenige minuten verliepen,
voor dat de dissonnanten verdreven waren. Nog eens
gleed de strijkstok over de snareneen volle ronde
toonweemoedig zachtdeed een zucht aan zijn borst
ontsnappen. Hij speelde verderaangrijpendhartstoch
telijk een der melodieën uit zijn jongelingsjaren.
Herinneringen uit dien gelukkigen tijd kwamen bij
hem boven en een ongekend verlangen om zich weer
te verplaatsen in die gezellige huiskamer, te midden
van al wat hem lief was, deed zijn borst onstuimig
op en neer gaan. Maar tegelijkertijd brandde er iets
in zijn binnenste, dat hij maar niet in overeenstem
ming kon brengen met den weemoed, waarmede hij
vervuld was. Berouw, ja, die snaar trilde weer,
maar sterker en scherper dan ooit te voren. Het