108
»ik mag, ik kan niet, eerst zal ik mijzelven leeren
kennenprevelden zijne lippen.
Eenige maanden later ontmoeten wij Karei op een
der stoomschepen aan de reede van Batavia, gereed
om de reis naar het vaderland te aanvaarden.
Bij den overgang tot een nieuw levenvan een
nieuwen werkkring, had hij te veel van zijn krachten
gevergd en te zeer zijn geest moeten inspannen.
Een nameloos verlangen naar het geboorteland met
zijne dierbare betrekkingen bracht den laatsten slag toe
aan zijne ondermijnde gezondheid en wierp hem op
het krankbed, waar nog zijne leden op uitgestrekt
waren.
Met weemoed staarden zijne oogen naar de kust
van Java, die hij met wrevel had betreden, maar nu
in weinig tijd had leeren liefhebben door zijn jongsten
strijd voor een waarachtig bestaan.
Nog eens doorliep hij de jarendie als een treurige
herinnering bij hem voortleefden, totdat vermoeienis
hem eindelijk de oogen deed sluiten. Een glimlach
speelde om zijn mond. Hij droomde. Misschien was
het wel de eerste keer, dat hij zich weer gelukkig
gevoelde.
111
liet was een heerlijke zomeravond na den druk-
kenden dag, dien men achter den rug had.