t J 410 steeds naderbij kwamen. Een hevig dreunen volgde. Eindelijk, daar stond de locomotief hijgend stil. In een oogwenk herkende hij zijne beide zusters, die hij tegemoet snelde en hartelijk omhelsde. Nog eenige handdrukken werden gewisseld en een volgend oogenblik rolde het rijtuig voort, dat hem naar die genen zou brengendie hem het meest aan het harte lagen. Ontroering en verschillende aandoeningen dwongen hem te zwijgen en het antwoord schuldig te blijven op menige vraag. Hij naderde de ouderlijke woning, maar nu was ook zijn ongeduld niet meer te bedwingen. Het portier werd met een ruk geopend, hij stormde naar de welbekende deur. Goddankze was niet gesloten, nog eenige stappen en ontroerd van blijdschap bleef hij aan den ingang van de woon kamer staan. «Moeder! vader!" «Mijn oudste!" met dien uitroep viel de lieve moeder haren zoon om den hals. Een volgend oogenblik weerde hij haar met zacht geweld af en trad op zijn vader toe. Met één hand leunende op de tafel, het grijze hoofd in den valen lichtglans geleek hij dezelfde figuurdie op dien nood- lottigen avond in het studeervertrek den jongen man met weemoed had nagestaard. «Vader!" «Karei, beste jongen!" en met warmte vatte hij zijn hand. Die hartelijke ontvangst, dat blijk hoe zijne ouders aan hem gehecht warendeed zijn gemoed week worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1890 | | pagina 342