t
J
CXLVI
van hetzelfde jaar verliet hij zijn geboorteplaats 's Gra-
venhage, om zich naar Java in te schepen. Hier
aangekomen, bracht hij eenigen tijd in garnizoen te
Buitenzorg door en werd daarna naar Palembang over
geplaatst. Doch het was den jongen officier niet
genoeg, dat hij zich in beide plaatsen, zoowel de
waardeering van zijn superieurenals de genegenheid
van zijn kameraden had weten te verwervenhij
wilde meer en zoo werd hij den 2den Juli 1886 op
zijn verzoek naar Atjeh overgeplaatst.
Hier kwam hij bij de nachtelijke patrouille-gevechten
van 9 op 10 Februari en '1 op 2 April in het vuur,
en het was met het volle vertrouwen op zijnen bij
die gelegenheden gebleken kalmen moed, dat men hem
den 2den October het zelfstandig commando opdroeg
over de voorhoede der troepen, die aan het belangrijk
gevecht van dien dag deelnamen.
Behoedzaam rukte hij langs het zeestrand op, toen
plotseling een overmachtig vuur hem van nabij be
groette. Met beleid en stoutmoedigheid drong hij
echter voorwaarts en wierp den vijand uit zijn voor-
deelige stelling terug. Daarna kreeg hij last met zijn
sectie vooruit te trekken om de stelling Kandang Radja
Bedil te verkennen. Hoewel hij in front en linker
flank een hevig vuur te doorstaan had, verrichtte hij
niet alleen zijn opdracht, maar bestormde zelfs den
heuvel, waarop de vijand zich genesteld had.
Zijn manschappen het voorbeeld gevend, was hij
zelf de eerste die onder de verhakkingen doorkroop,
en de versterking binnendrongterwijl nog tal van
vijanden daarin stand hielden.