t j 6 die er rond voor durven uitkomende taal der muziek niet te verstaan. Ziet ge daar links van u dat aristiek schoone meisjes kopje, dat zich nu bijna onmerkbaar vooroverbuigt en wat is dat, is het verbeelding dat de zakdoek aan de oogen gebracht wordt? Zeker scheen het licht haar te scherp in de oogen, want een glimlach verheldert haar gelaat, als het hoofd weer opgeheven wordt en zij zich naar haar begeleider vooroverbuigt, die haar belangstellend vraagt: «Wat scheelt er aan, Nelly? Ben je niet wel, of heeft Glück je zoo getroffen?" De spreker is onmiddellijk te herkennen als de oud militair. Het gelaat spreekt u van strengheid en kracht; de oogende spiegels der zielblinken u echter vriendelijk tegen. Het blonde kind antwoordt zacht: 't Is niets, oom; ik heb hoofdpijn van die hitte «Ga dan even met Eduard een luchtje scheppen. Ik houd je plaatsen zoo lang wel bezet. Kom Ed geleid je zuster." De derde persoon aan het tafeltje, een student, werd aldus toegesproken. Gij herkent onmiddellijk Nelly's broeder in hem. «Wil je Ed? Of heb je geen zin zoo in eens je fixeerhoekje te verlaten?" vraagt hem zijne zuster. «Enfin, je wilt natuurlijk weer met mij pronken, ik ga meê. We komen na het vijfde nummer terug, Oom. Ik zal Nelly wel een beetje op streek helpen. Verveel u maar niet." hier".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 164