f
J
11
«Ja, kleine. Verbeeld je eens, zooeven was er een
brief uit Indië voor me. Nu weet je, ik krijg bijna
geen brieven meer van daar en de hand kende ik niet.
Stel je echter mijne verbazing en woede" voor, de
tanden klemden zich krampachtig op de onderlip,
toen ik uit dien brief vernam dat Nelly van Extein
geëngageerd was met een zekeren controleur F. Pointsard,
den onderteekenaaren nu kwam me waarachtig de
kerel vragen, of ik er niets tegen had je over drie
maanden naar hem toe te zenden't adres was je
bekend enz.; mijnheer was namelijk bij het binnen-
landsch bestuur geplaatst."
De oude heer zweeg. Nelly zag hem in de grootste
spanning aan.
»En wat doet u nuOom?" klonk het nauw hoorbaar.
De oude heer mompelde zoo iets van «arm duifje."
«Begrijp je 't nog niet," barstte hij toen los, zijn
lachen niet meer kunnende bedwingenje heet over
drie maanden geen Nelly van Extein meer, maar
Mevrouw Pointsard.
Nelly was opgestaan. Haar gelaat teekende eene
zenuwachtige vreugde.
«Lief, best Oompje, wat is u toch goed voor me!"
De oude heer kreeg het een weinigje benauwd onder
de hartelijke omhelzing zijner pupil en maakte zich
zacht daaruit los.
«Ja kind, hoe ik daar zoo in eens toe kom, zal ik
je eventjes vertellen. Als je maar weet, dat ik dien
mijnheer Frits beter ken dan je denkt. Ik dacht wel,
dat 't tusschen «dien vriend van Ed" en de kleine
Nelly niet pluis was. Je bent veel veranderd, sedert