15
Door een samenloop van omstandigheden bleven Ed
en ik lang te Willem I. Hij bracht mij weer geheel
in mijn gewonen doen. In dien tijd leerde ik een
meisje] kenneneen engel van zachtheid en liefde. In
den^beginne merkte ik haar nauwelijks op, maar lang
zamerhand begon ik meer belang in haar te stellen.
Dit was twee jaar, nadat ik Adèle vaarwel had gezegd
en reeds toen ontwikkelde zich in mij de kiemen
eener nieuwe liefde.
Ik begreep dit; een strijd woedde korten tijd in
mijn binnenste. Zou ik Adèle's heilige nagedachtenis
vergeten ter wille van eene andere vrouw? ik noemde
mij een ellendeling, verviel in eene droefgeestige
stemming, zag haar telkens en eindelijk bezweek ik
voor mijne liefde. Ik maakte mijzelf wijs, dat ik
haar liefhad als eene vertroostende engel in mijn
ongeluk. Deze drogredenen stilden de stem van mijn
gewetenik beminde en werd stiller. Ed die mij steeds
in alles gadesloeg, ontging dit niet. De beste kerel
dacht, dat ik weer over Adèle aan het peinzen was
en richtte daarnaar zijne vertroostingen in. Dit was
voor mij eene vernedering, Nelly, hij dus zou Adèle
niet vergeten hebben en ik, ik verguisde haar. Hij
wist niet, hoeveel pijn zijne troostwoorden mij ver
oorzaakten, ze reten de oude wonde open en toch
bleef die kwellende liefde mij bezielen. Ik durfde Ed
mijn geheim niet openbaren, omdat ik meende in zijne
oogen laag te handelenen dat kon noch wilde ik
dulden."
De oude heer scheen moe van 't sprekenHij was
niet gewend veel te zeggen.