f 29 Dienzelfden avond vinden wij hem in Leiden terug op de kamer van een zijner bekendente midden van zijn ouden vriendenkring. Als een loopend vuurtje had zich onder hen het bericht van zijn terugkeer ver spreid, en ieder had het over de «bekeering" van Van Bregel. Hartelijk was hij weder ontvangen. Wat duivel, hij was toch geen kerel om achter de boeken te zitten en zijn goeden tijd met «hengsten" door te brengen! Gelukkig dat hij weer terug was, zij allen hadden hem gemist in de lange avonden, die zij te zamen sleten. Het wordt later en later. Er hangt een benauwde rook in de kamer, en het valt moeilijk te midden van dat verwarde gedruisch van stemmen een paar woorden op te vangen. Toch hoor! Eene stem klinkt boven alle andere uit. 't Is die van Henri van Bregel. Zie, met welk een koortsachtigen ijver hij de kaarten schudtmet welke stralende oogen hij elke kleine winst opsteekt, met welke zenuwachtige angst hij den loop van 't spel volgt. Hij lacht en praat veelmaar er ligt iets in den toon zijner stemdat ons vreemd en gekunsteld toeschijnt. Immers zijne vroolijkheid is niet oprecht, want noch de opgewektheid zijner kame raden noch de geestrijke drankenwaarvan hij ruim schoots gebruik maakt, kunnen hem doen vergeten, dat bij hem thuis eene troostelooze moeder bange uren doorbrengt met wachten op haar zoon Het was eerst bij het aanbreken van den dag, dat mevrouw Van Bregel de deur hoorde openen en den voetstap van haar zoon op de trap vernam. De deur

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 187