J
34
Nu naar den volgenden. Bewoog zich daar iets in
het hooge gras Neenhet was slechts de winddie
de lange halmen deed sidderen.
Toch gevoelde Willem zich in deze akelige stilte
door eene huivering bevangen
De schildwacht n°. '2 stond rustig, als een levend
standbeeld te leunen op zijn geweer onder bedekking
van een grooten struik, wachtende op het tijdstip
zijner aflossing. Hij verlangde terug naar het gezellige
wachtvertrekwaar zijne makkers nu in vroolijk
gesprek bij elkaar zaten, en had groote moeite zijn
slaap te bedwingen. Zijn oogen dwaalden over het
voor hem liggende terrein. Daar hoorde hij in de
doodsche stilte van den nacht zijn makker iemand
aanroepen het gold dus dubbel voorzichtig te zijn.
Onmiddellijk laadde hij zijn geweer. Takken op eenigen
afstand van hem kraakten opeen onheilspellende wijze,
een onbepaald gedruisch als waren er twee aan
't worstelen trof zijn oor, en een oogenblik later
zag hij eene donkere gestalte ijlings in de richting
van 'thosch heensnellen. Snel vuur te geven om de
wacht te alarmeeren, was het werk van een oogenblik.
De korporaal, die onmiddellijk met eene patrouille
van uit de wacht gezonden werdten einde de oorzaak
van het schot op te sporenwas zeer verwonderd
toen de schildwacht hem het gebeurde mededeelde.
Dadelijk besloot hij alvorens naar de wacht terug te
keeren, het terrein in de onmiddellijke nabijheid te
doorzoeken.
Op ongeveer vijftig passen van post n°. 2 waren de
takken op eene zonderlinge wijze verbogen. En, ten