36 de toekomst, gelukkig in den voorspoed van haar zoon «Voorlezen" had de sergeant gevraagd, tot in de ziel geroerd bij den aanblik van den gewonde. Een enkele blik hield hem terug. NeenWillem kon en wilde de woorden niet vernemendie zijne moeder hem geschreven hadterwijl zij hem gelukkig en gezond waande in het schoone Insulinde, zich ver blijdende in zijn voorspoed, al zijne zorgen, zijne belangen deelende; die woorden waaruit de hoop op een gelukkig wederzien zoo duidelijk sprak. In het aangezicht van den dood was hem dat eene pijnigende gedachte. Hij gevoelde maar al te goed dat hij ging sterven Hij wist dat het oogenblik nabij was, waarop hij voor eeuwig afscheid zou moeten nemen van die wereldwaarin hij zooveel achterlietdat hem lief en dierbaar was. Onder het haastig gelegde ver band brandde de noodlottige wonde; hij voelde dat zijne krachten steeds afnamen, zijn benevelde blik onderscheidde de hem omringende voorwerpen al flauwer en flauwer maar zijn verstand was helder, en bittere gedachten vervulden zijn brein. Want het is hard, zeer hard zoo jong te sterven, juist dan, wanneer men eerst gevoelt, wat het zegt te leven bitter, wanneer men eene schoone loopbaan voor zich heeft, en het geluk u tegenlacht. Zoo lag hij daar en dacht aan het lieve moederland aan zijn bemind tehuis aan zijne moeder. Hoe zou zij dien slag te boven komen? Zou zij nog een ge lukkig oogenblik kunnen belevennadat zij den dood van haar Willem gehoord had? Hij kende en begreep

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 194