(SHSÏS. G^|^et ruischen van voetstappen hoorbaar op het dikbeschelpte pad, kronkelende tusschen de gladgeschoren grasperken; het groote perk in het middenprijkende met een veelkleurig bedmet pijnlijke nauwkeurigheid afgedeeld in puntige vakken het pad aan de kanten regelmatig bezet met zwaar- gekroonde fuchsia's, rechtopstammende uit hun groene houten kuipen. Op het pad twee vrouwengestalten zichtbaar, arm in arm langzaam voortwandelende. «Kunt ge u Karei van der Hoeven nog herinneren kindlief?" «Ja, mama, ik heb nog een flauwe herinnering, hoe wij samen wel eens aan het strand gespeeld hebben toen wij in Den Haag woondenmaar overigens kan ik mij hem in 't geheel niet meer voorstellen." 'tIs ook al lang geleden, sedert wij hem gezien hebbenik ben erg benieuwd dien ondeugenden jongen in zijn matrozenpakje, nu als officier terug te zien." «Maar het treft toch ongelukkig, dat hij juist van daag komt, ik had zoo graag de invitatie van de Zandvliet's aangenomen." 4 <r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 207