f
50
«Kom, Amélie, daar nu niet meer aan gedacht;
dat is immers al lang afgehandeld. Ga nu liever nog
een uurtje studeeren, ik heb ook nog het een en ander
te doen."
Al pratende waren zij de villa genaderd, en terwijl
Amélie binnentrad, ging mevrouw Van Dalen verder
den tuin in.
«Hebt ge mijnheer soms gezien, Dirk?"
Mijnheer was een poosje geleden hier langs gegaan,
zei de tuinmanhij dacht naar de boerderijen zij
wandelde verder, naar den rand van heesters op den
achtergrondtoen plotseling een fraaigevlekte tijger
hond onder luid geblaf tegen haar opsprong en ijlings
weer wegrende, als om den baas te verwittigen van
haar komst; maar deze kwam reeds te voorschijn van
uit het dennegroen, de zware knevel reeds grijzende,
maar de forsche gestalte nog kaarsrecht. Het was de
bewoner van «Villa Amélie," die zich nu naar zijn
echtgenoote spoedde, en met haar verder voort wandelde.
Eenige uren later heerschte in het dorp een onge
wone bewegingop de markt overal groepen van
mannen en vrouwen, in druk gesprek; een gegons,
nu en dan verbroken door een schelle stem, boven
de anderen uitschreeuwende; de groote steenen pomp,
in het middenbezet met schooljeugdtrachtende
elkaar er af te gooien, waarbij iedere welgeslaagde
poging begroet werd met een luid gejoel. Voor de
herberg, waar in fraaivergulde letters «De Gouden
Leeuw" uithingzaten eenige boerenmet kleine glaasjes
voor zich, rookende uit kortgesteeldevroeger witte,