54 nu bruinzwarte pijpjes. Weldra werd in de verte tromgeroffel hoorbaar, eerst zacht en dof, langzamerhand duidelijker en eindelijk ook zware voetstappen, dreunende op den straatweg; daarna om den hoek de troep zichtbaarafgemat van den vermoeienden marsch maar toch kranig, met opgeheven hoofden het dorp binnenmarcheerendeondertusschen nam het gejoel en getier eveneens toe, er kwam meer beweging onder de menigte; de groepen losten zich op en vormden weer andere. Midden op de markt gekomenhield de troep halt, en nu volgde een doodsche stilte op het rumoer van zooevenéén enkele slag van geweer kolven, ratelend neerkomende op de hoekige straat keien nog eenige commando'sen daarna een bont door elkaar krioelende chaos. Kort daarop reed mijnheer Van Dalen naar zijn villa terug, nu niet alleen, maar in gezelschap van den luitenant Van der Hoeven. «Het doet mij onuitsprekelijk veel genoegen", begon de gastheer, nadat de eerste groeten gewisseld waren, «dat wij eindelijk de zoo lang afgebroken kennismaking weer kunnen hernieuwen, en dat wij den zoon van mijn' Academievriend voor eenige dagen bij ons kunnen hebben. Ik hoop, dat de oorlogskansen ons gunstig zullen zijn, en dat wij zoo lang mogelijk uw gezel schap kunnen genieten". «Ik kan u verzekeren, dat ik dien wensch met u deel, en dat ik uw gastvrijheid op hoogen prijs stel", was het antwoord. «Vóór alles heb ik u nog dit te zeggen: beschouw ons als oude vrienden; want hoewel wij u na den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 209