t
L
53
den mijne reeds lang vergeten te zijn"en hij had geen
oogenblik geaarzeld dien wenk op te volgen.
Ongemerkt waren zijn gedachten naar het jonge
meisje afgedwaald, en zonder het zelf te willen of te
weten, verliet haar beeld hem niet meer. Langzamer
hand begon de aantrekkelijkheid, die het huis der
Van Dalen's op hem uitoefende een bepaalde gestalte
aan te nemenen hij bemerkte een ongekende gewaar
wording, iets als verwijderde hij zich van een middel
punt, hoe verder hij «Villa Amélie" achter zich liet.
In het dorp heerschte reeds leven en beweging, en
hoorde men aan het schetteren der signalendat de
manoeuvres weldra zouden beginnen.
Of de Van Dalen's ook ingenomen waren met hun
gast.
«Precies zijn vader, toen die nog in zijn goeden
tijd was", zei mijnheer Van Dalen dien morgen aan
het ontbijt; en dat was wel de grootste lofspraak, die
men van hem kon hooren; ook mevrouw had met de
haar eigen spraakzaamheid daarmee ingestemd. Amélie
bepaalde zich tot eenige onbeteekenende gezegdenzij
velde nooit een oordeel over de haar omringende
personen. Zij was gewoon, dat ieder die met haar
in aanraking kwam, haar onverdeelde hulde toebracht;
nimmer had zij zich het «waarom?" afgevraagd, zij
kon het zich niet anders voorstellenzonder het echter
ooit als een recht te beschouwen.
Met de haar aangeboren vriendelijkheid, kostte het