^an. ware ik rijk, dan reisde ik henen, En trok de gansche wereld rond; Ik zocht de fijnste edelsteenen En bracht u alles, wat ik vond. Tot in de onbekendste landen Drong 'k voor die kostbaarheden door En lei ze in uw lieve handen, Licht schonkt gij m' er een glimlach voor. Of waar 'k met dichtervuur bevangen Dan steeg ik op mijn Pegasus En zond u mijne schoonste zangen, Ter wille van een enklen kus. Vol geestdrift greep ik in de snaren Een «Buch der Lieder" kwam gereed Och dat die maar wat anders waren Dan vaerzen van een prulpoëet! Adrivir.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 237