t
-J
79
De voor- en .zijwaarts geschoven patrouilles zijn in
een vuurgevecht gewikkeld en sluiten aan op 't ravijn.
«Bij dien boom daar, luitenant, vonden we verleden
jaar luitenant N.zegt een onderofficier en een woeste
onheilspellende gloed glanst uit de oogen van den
jeugdigen commandant. Daar springen de Atjehers
uit het alang-alang te voorschijn hun krijgsgeschreeuw
dringt door merg en been en in woeste vaart snellen
ze, de voorvechters voorop, naar 'travijn.
Hevig is de uitwerking van 't salvodoch al storten
velen der fanatieke strijders neder, hun stormloop
wordt niet gestuit, zelfs niet na het 2de en 3de salvo.
Nog twintig pas is de woeste vijand verwijderd, het
moet er op los. H. springt voor zijne soldatende
stormmarsch wordt geslagen. «Leve de Koning" is
de leuzeen onverschrokken werpen de Hollanders zich
op de bruine krijgers.
De onderofficier volgt H. op den voet. De jeugdige
aanvoerder strijdt met leeuwenmoed. Iedere sabelhouw
elk revolverschot stelt een vijand buiten gevecht. De
soldaten volgen trouw hun wakkeren officier en de
vijand begint reeds te deinzen voor zooveel dapperheid.
Daar naakt hulp, de hoofdcolonne snelt toe; het
werd tijd, hoog tijd. Meer dan de helft van de
soldaten ligt dood of gewond ter aarde en H. zelf,
bedekt met wonden, voelt zijn krachten afnemen,
't warme bloed stroomt hem langs het gelaat.
De laatste aanval der versche troepen zette de kroon
op 't werk van het kranige peloton en toen het zege
vierend Wilhelmus weêrklonkzakte H. ineen onder
den boomwaar zijn vriend zoo wreed vermoord was.