t UBFBE EM ESS. »Nu, mijn liefste, tot van avond, ik zal tegen zeven uur komen dan zijn wij om half acht in het Concert gebouw. Nog één kusje. Zóó! Adieu, tot straks." En luitenant Molenschot stapte de deur uit van de villa, bewoond door zijn' aanstaanden schoonvader, den heer Van Rodenburgh, liep den tuin door, wierp zijn meisje, dat hem door 'traam nastaarde, nog een afscheidsgroet toe en sloeg met flinken tred den weg in naar de cavalerie-kazerne. Terwijl hij onderweg is, zullen wij eens zien, wie en wat Molenschot, de hoofdpersoon der geschiedenis, is. Daar zijn vader vroeger ritmeester was geweest en de liefde voor den militairen stand en de lust tot paardrijden in zijn' eenigen zoon opgewekt en aan gekweekt had, was niets natuurlijker, dan dat deze zijn' vader navolgde en ook officier werd. Op zijn 20ste jaar kwam de jeugdige Molenschot als 2de lui tenant bij het regt. huzaren te W. in garnizoen en was daar spoedig door zijn flink, openhartig karakter een der meest geziene officieren. Ook bij de dames was hij «l'enfant cheri", waartoe zijne geestige, be schaafde conversatie zeker veel bijdroeg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 254