t
C
91
en beval hem niet terug te keerenvoor hij het
antwoord gekregen had, dat de luitenant komen zou.
Een half uur later schelde René aan. »De juffrouw
is op ér kamer," zei de gedienstige, die hem opendeed.
Onze huzaar ging naar boven en trad het boudoir
binnen, omhelsde zijn meisje, dat op de canapé lag
en zette zich naast haar. «Zoo, baasje," begon Mientje,
hoe is het met je hoofdpijn?" 0die is al veel
beter dan een uur geleden." »Je kijkt een beetje
donker, maar verder kan ik niets aan je zien. Ik
geloof, dat die ongesteldheid niet zoo erg is, of je
kunt wel met ons naar het concert gaan." René,
die, zooals wij gezien hebben dien avond zijne zaken
in orde wilde brengen, verzekerde dadelijk, dat hij
het in de warme concertzaal niet zou kunnen uit
houden en zei, dat hij eens vroeg naar bed wilde
gaan om den volgenden morgen zijn dienst weer te
kunnen doen. Hermine hoorde hem kalm en lachend
aan en antwoordde: «Hoor eens mannetje. Ik geloof,
dat je een heel andere reden hebt om van avond
thuis te blijven." «Nu, wat denk je dan, Mientje?"
vroeg René vroolijkdenkende iets heel geks te zullen
hooren. «Ik denk, dat jij morgen met iemand moet
vechten, was 't antwoord. Mientje zag hem van ter
zijde aan om te zien welk effect hare woorden op hem
maakten maar René hield zich goed. «Ik duelleeren?"
riep hij zoo naïef mogelijk uit en trachtte een ver
wonderd gezicht te zetten. «Ja, houd je nu maar
niet zoo onwetend," zei ze een beetje bwaad, «je
behoeft voor mij niets te verbergen. Ik weet toch
alles van Henri." «Nu, ja dan, 'tis zoo," stemde