t
92
René toe en draaide verlegen aan zijn knevel. »En
dat is nog niet alles, maar ik ben er de schuld van,
niet," viel René haar in de rede, »'t was, omdat
«Laat mij nu, als 'tje belieft, eerst eens uitspreken.
Als jij je niet met mij geëngageerd hadt zou Diepen-
heim niet jaloersch op je zijn en had hij zeker geen
twist met je gezochtdus ben ik wel degelijk de
oorzaak van het duel. En juist daarom, wil ik niet
hebben, dat het doorgaat." «Maar kindje, het moet
doorgaan." «En als ik je nu verzoek, niet te
vechten." «Ook dan nog. Ik zou onteerd zijn, als
ik mij terugtrok." «Ik zal boos op je zijn, als je
't toch doet." «Hoor eens, snoesje. Je zoudt toch
niet willen, dat ik mijn naam schandvlekte door aan
je verlangen te voldoen." «René, geef nu eens
een bewijs van je liefde; duelleer niet." «Mientje, je
kunt alles van me krijgen, wat je wilt; maar dat
niet." «En ik wil niets van je hebben, dan dat alleen."
«En juist dat mag en kan ik je niet geven." «Dan
houd je niet van mij." René werd bleek. «Dat kan
je niet meenen, mijn engel, omdat ik je je zin niet
kan geven, mag je zoo iets niet zeggen. Toe, wees
nu lief en spreek daar niet meer over. Van die zaken
heb je geen verstand." Hij sloeg zijn arm om haar
middel en trok haar naar zich toe, maar het verwende
meisje was woedend, dat zij haar zin niet kreeg, zij
weerde hem met eene heftige beweging van zich af,
stond op en zei: «René, je kunt kiezen óf het duel
opgeven, óf ons engagement verbreken." De huzaar
werd doodsbleek. «Bij God, Hermine, je weet niet
dat jij misschien wordt kdood
«Waarachtig
©0