t J 95 voor hunnen bijstanddrukte hun de hand en ging naar binnen. Op zijne kamer gekomenliet hij zich in den eersten den besten stoel vallen en 'staarde in doffe onver schilligheid voor zich uitaan zijn oppasserdie hem kwam vragen of hij nog boodschappen had, gaf hij een briefje voor zijn eskadrons-commandant meewaarin hij zich ziek meldde. Eerst nu week de verdooving, die hem sedert den vorigen avond voor alle indrukken gevoelloos had gemaakt. Hij liet zijne gedachten gaan over de ge beurtenissen van de laatste 24 uren. De twist met Diepenheim, de scène met Hermine, het duel en zijn afloop passeerden achtereenvolgens zijn' geest. Een hevige, smart over het verlies van zijne geliefde ver teerde hemhij had gehoopt door Diepenheims hand den dood te vinden. Zijn leven was gespaard; wat had hij er aannu Hermine voor hem verloren was Maar langzamerhand kwam er weer een sprankje hoop in zijn hart. »Zou het niet mogelijk zijn mij met Mientje te verzoenen?" vroeg hij zich telkens en telkens weer af; «zou zij zelf niet blijde zijn, dat ik aan het dreigende doodsgevaar ontsnapt ben?" Zou zij al niet lang berouw hebben over haar gril; zal zij niet vol angst den uitslag van den strijd afwachten? Indien ik mij nu aan hare voeten wierp en zei: «Hermine, mijn engel, je hebt je gisteren boos gemaakt. Ik ben gezond uit den kamp teruggekeerd. Laten wij het gebeurde vergeten en elkaar weer liefhebben als tevoren!" zou zij dan niet antwoorden: «René, ik heb gedwaald, ik heb duizend angsten om je uitgestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 263