400
Wat zij in hem heeft verloren
Die uit liefde voor zijn land,
Zich het slagzwaard heeft verkoren.
Niets vergoedt haar haren zoon,
D' eenigen dien zij had in 't leven
Die nu zonder een'ge troost
Voor zijn vaderland moet sneven.
Niemand die den koortsgloed dooft,
Die zoo vreeslijk hem doet lijden;
Zonder eenig liefdrijk woord
Moet hij hier den doodstrijd strijden.
Slechts hoort hij der raven stem,
Die reeds hunne prooi beloeren,
Tot de englen zijne ziel
In het eeuwig leven voeren
Op het slagveld is het graf,
Van hendie na vele wonden
Om hem vielenmaar de faam
Zal 't Heelal hun roem verkonden.
Vreeslijk is de troep gedund,
Nog kan vrij de driekleur wappren,
Want van echten heldenmoed.
Blaakt de borst van elk dier dappren
Die 't behoud van 't vaandel zelfs
Met hun leven willen koopen
En zoolang hun arm niet zinkt,
Op ontzet en redding hopen.
Te vergeefszij staan alleen
Maar hoe hachlijk 't ook moog wezen
Toch staat echte heldenmoed
Nog in ieders oog te lezen.