143 De Tamboer. Tot op zekere hoogte is hij de meester van ons allen. Reeds in den vroegen morgen begint hij met den baas over mij te spelen. Dan roept hij mij met forsche stem toeOntwaeckgij die slaept en sta op uijt den doodenIk moet bekennendat ik mij soms wel aan zijn heerschappij zoek te onttrekken en doe, of ik hem niet gehoord heb. Maar vergeefsdan volgt er al spoedig eene duchtiger vermaning, waarin ik zoo duidelijk een strenge toon van berisping meen te hooren, dat ik op hetzelfde oogenblik naast mijn bed sta. Zoo gaat het den ganschen dag door; niemand gaat uit, zonder hem verlof te vragen; niemand durft een oogenblik langer uitblijven, dan hij heeft toegestaan, 's Avonds is hij het wederdie den aftocht regelt. Jonathan Waarheid en Droomen. Eerste souper Ligt het aan mij, of is dat na 't verlof. onze gewone thee wel? J. P. de Keyser Levensvormen. Tot een baar. Ik versta niet, dat je weer zo naakt hier komt. Wolff en Deken, Willem Leevend. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1891 | | pagina 281