CXXXV11I zich heer van t. schoon paleis, terwijl een fee voor hem vei scheen die hij herkende. In die lachende oogen had hij kort te voren nog geschouwd; op die lachende mondRrrr alles ontwaakt; de Westinghouse-rem is in volle werkingnog een ruk nog een stootBredaWeg tooverpaleizenWeg feeën! wij zijn in Breda! Met snelle schreden beweegt zich een bibberende stoet door de anders zoo eenzame straten. Waarheen, 'tGebouw? Neen, nog even naar de Soos, zoo lang mogelijk genieten van de vrijheidmisschien is daar ook wel de stemming wat te verbeteren. Doch niets bevalt van avond Jan Cadet en eindelijk, in vredes naam, den stap maar gewaagd. Nog altijd ook is hij wel wat benieuwd naar de methamorphose van zijn verblijf; want waar het dat geldt, daar is hij nieuws gierig, o zoo nieuwsgierig! Zoo gaat het dan in eenige spanning de brug over, de eerste poort door, het buitenplein op. Wat een ontnuchtering voor den dwaas die iets geloofd had der mooie verhalen, die hier en daar gedaan werden. Daar, hoog in de lucht ziet hij ze de 11 verlichte slaapzaalramen van den voorgevel, hol en vierkant als altijd, ieder prijkend met hun 20 even vierkante ruiten. En zoo volgt teleurstelling op teleurstelling, tot eindelijk al de illusies uit zijn schoonen droom ver dwenen zijn. Doch neen, één niet, want de gedroomde zoete geur waait werkelijk bij het betreden der kille zalen hem tegen; doch jammer is 't, dat deze zoo onmiskenbaar doet denken aan gebrande zwavel. De eerste reveille op de K. M. A. in 1891 weerklonk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 144