f J 12 heugden we ons in het vooruitzicht van Groot-Verlof; maar het noodlot was gereed, ons vóór dien tijd een nieuw verlies toe te brengen. Plotseling, in de laatste dagen van Mei, verbreidde zich het gerucht, dat de cadet Haanebeek ernstig ongesteld was, en opnieuw wendden we onwillekeurig onze oogen vragend naar de ziekenzaal »zou ook hij niet behouden, maar voor altijd aan de zijnen ontrukt worden?" Helaas, al te spoedig bleek die vrees gegrond! Gezond en opgeruimd had Haanebeek zijne familie met Pinksteren verlatenin de hoop spoedig weder huiswaarts te keerendoch reeds eenige dagen na zijn vertrek werden zijne ouders bij zijn ziekbed geroepen, en weldra stonden ze aan zijn stervenssponde. Ondanks de uitstekende geneeskundige hulp en de trouwe zorg, waarmede hij voortdurend omringd werd, bezweek hij na een vreeselijk lijden in den nacht van den 3den op den 4den Juni. Drie dagen later bevonden we ons aan zijn graf; het laatste wat we den overledene konden bewijzende militaire honneurs werden hem gebracht, en wij allen waren onder den indruk van dit op zich zelf reeds zoo treffend eerbewijs, des te treuriger, daar het een kameraad gold opnieuw een jong en hoopvol leven, dat nog vol illusies voor de toekomst, uit ons midden was genomen. Hadden we reeds gedurende "zijne ziekte kunnen getuigenhoe zijne ouders hem met innige verknocht heid voortdurend ter zijde stonden, hoe zijn vader, dag noch nacht van het ziekbed week, duidelijker nog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 166