18 en verwenschten diezelfde zonnehittewaarnaar zij een half jaar geleden zoo verlangend hadden uitgezien. Half tweeOntevreden legde Willem het boek waarin hij zich verbeeldde te lezenterzijde. Hij voelde zich in één woord naarerg naar iets dat niemand verwonderen zalals men weetdat hij den afgeloopen nacht om één uur in zijn bed verdwaald was, om den volgenden morgen om half twaalf op te staan, met iets, dat sterk naar een kater zweemde. Het was stil in de kamer. De pendule tikte ver wijtend. Half twee! en nog niets gedaan, nog niet eens gekleed om uit te gaan. Trouwens daartoe was het nu laat, zijne kennissen waren allen uit, en op goed geluk af de straat op te wandelen welk een idéé met zulk eene hitteWillem sloot zijne oogen en deed eene wanhopige poging om in te dutten. Die verwenschte hoofdpijn was in staat iemand geheel en al van streek te brengen! Dat was dan dat groot verlof, waarnaar hij weken en maanden reikhalzend had verlangd. Waar waren zijne fraaie voornemens gebleven om zijn' tijd practisch in te deelen wat was er gekomen van dat tot in kleinigheden opgemaakt programma, zoo gedetailleerd, dat het reeds dadelijk de kiemen van onhoudbaarheid in zich droeg? Nu was hij al bijna een maand thuis, en Keste dacht met wrevel aan den verloren tijd. Hij had een reisje langs den Rijn gemaakt en was teruggekeerd, zooals hij gegaan wTas. De rivier was breed, het bier best, de Duitschers verwaand ziedaar al zijne ervaring. »Ga je van middag niet uit, Willem?" vroeg Mevrouw,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 172