J
20
Toen majoor van Mohren eenige jaren vóór den
aanvang dezer geschiedenis zijne militaire loopbaan
vaarwel gezegd had, was hij met zijne familie naar
het lieve moederland teruggekeerdom zich te 's Gra-
venhage te vestigen. Het toeval wilde, dat de familie
van Mohren in dezelfde straat ging wonenwaar de
weduwe Keste woonde. Jan - de eenige zoon van
den majoor en Willem waren dus van ouds reeds
goede kameraden. Ze waren samen opgegroeidhadden
naast elkander op de schoolbanken gezetenlief en
leed gedeeld, gezamenlijk hunne straatschenderijen ge
pleegd; kortom, de vriendschap, die beiden verbond,
dagteekende reeds van uit hunne eerste jeugd. Geen
wonder, dat Willem zich bij de familie van Mohren
geheel thuis gevoelde. Hij bezocht haar dan ook bijna
dagelijks, vooral omdat zich daar een magneet bevond,
die hem steeds sterker aantrok: en die magneet was
de lieve Lonnie.
Jaren waren verloopen, maar de vriendschappelijke
verhouding tusschen de van Mohren's en Keste was
blijven bestaan. Nu waren Willem en Jan samen
cadet. In hetzelfde jaar op de Academie toegelaten,
waren ze op het tijdstip, waarin ons verhaal voorvalt,
getrouwe klasgenooten. Doch het wordt tijd, met
onze geschiedenis voort te gaan.
Wij zeiden dandat Jan den kant van Scheveningen
opwandelde. Toen hij voorbij de woning zijner Lonnie
kwamwierp hij een' hoopvollen blik naar het hem
zoo welbekende venster, om met een teleurgesteld
gezicht zijn marsch voort te zetten. Jan besloot den
geheelen weg te voet af te leggen. Het was voor hem
r