27
«Wat is er?" -
«Je kunt mij een groot pleizier doen. Er staat veel
voor mij op 't spel
Halm's gezicht betrok. Dat voorspelde weinig goeds.
«In 's hemels naam, Halm, leen mij voor van middag
je uniform."
«Wat zeg je?" Zoo iets was hem nog nooit over
komen. «Toe Halm, red me uit den nood; je begrijpt
toch wel, dat ik niet uit de grap met zoo'n verzoek
zou aankomen. Van avond heb je alles keurig, netjes
terug. Later zal ik je alles uitleggen!"
«En ik dan?"
«Jij kruipt in mijn postiek voor van middag
maar. Kom als 't je blieft."
«Maar. Ja, ik wil 't nu wel doen, als er nu
maar niets van komt. Ik houd anders niets van zulke
buiten-modelletjes !'t
«Halm, Halm als je wist wat er van afhing."
Willems gezicht drukte zooveel doodsangst uitdat
Halm geen weerstand meer kon bieden.
«Zal je 't me bepaald van avond terugbezorgen?
niet verkreukelen, lioor, 'tis nog zoo netjes. En pas
een beetje op mijn fouragères."
«Ja, ja, ik beloof het je: maar maak in Godsnaam
gang!"
Tot verwondering van een der badmannen verwis
selden de heeren van groote kleeding. En zoo kwam
het dandat Willem zich een oogenblik later in Halm's
nieuwe uniform bij den majoor kwam melden.
Goddank! Het geheel paste vrij goed, al spande
de jas ook akelig en al danste de pet op zijn eer
waardig hoofd.