J
30
het meisje, dat zeer oplettend scheen te luisteren,
plotseling eene gedachte op, die een glimlach om haar
mond tooverde, zoodat Willem niet weinig trotsch
was op zijne geestigheid. Maar het was niet om zijn
verhaal. In haar taschje droeg zij geheel toevallig
een couvert met eenige portretten. Waarom dat
is tot op heden nog niet opgehelderd, maar zooveel
is zeker, dat op dat oogenblik Lonnie een denkbeeld
kreeg, dat aanleiding gaf tot de afschuwelijke ver
warring, welke in dit verhaal beschreven zal worden.
Om half vijf gaf de majoor het signaal tot het vertrek.
Het gezelschap stond op en maakte zich marschvaardig.
«Kijk nu zoo'n jongen", zei Lonnie plotseling, «dat
noemt zich soldaat en bederft zóó zijne mooie uniform!"
De arme Willem had den geheelen tijd op zulk eene
wijze gezetendat de panden van zijne of liever
van Halm's kortejas deerlijk verkreukeld waren,
tusschen zijn rug en den rieten stoel. En terwijl
Lonnie schijnbaar druk bezig was met hare lieve
handjes het gehavende toilet weer in orde te brengen
verdween op behendige wijze een couvert met portret
in een der zakken. Noch de patiënt, noch een der
familieleden had iets gezien. Een kwartiertje later was
men in den Haag en sloeg het bittere uur van scheiden.
Toen Lonnie dien avond, in een gemakkelijken leun
stoel gezeten, droomend haar hoofdje op de fijne hand
liet rusten, en zij nog eens terugdacht aan den afge-
loopen dag, toen speelde dezelfde glimlach van straks
om hare lippen. Keste zou nu wel in zijn schik zijn»
Die Willem was toch een aardige jongen
Gelukkige sterveling!