41 «Ik heb je een paar woordjes te zeggen, je begrijpt zeker wel waarover, hé?" Jan bleef stommaar begreep het wél. «Dat is nu al de derde keer, dat je thuis komt in een toestand, waarover een tamboer zich zou schamen. Dat verveelt me, mannetje. Je bederft je gezondheid, gooit het geld de ramen uit, en hebt ten slotte in niets meer lust, dat flink, dat mannelijk is, dat in overeenstemming is met de positie, die ik hoop, datje eenmaal in de maatschappij zult bekleeden. Maar daar moet een eind aan komen Om te beginnen, blijf je van daag thuis, op den huissleutel behoef je niet meer te rekenen, omdat je dien toch maar verliest. Mooie grappen." De oude heer stond op, maar keerde zich, bij de deur gekomen, nog even om. «En voortaan verbied ik je om te gaan met zulk slag van lui als je tegenwoordige vriendjes, daar heb je dien Keste Hier was hetalsof Lonnie plotseling schrikte. Zeker door papa's harde stem. «Willem was er niet bij," antwoordde Jan stuursch. «Die andere dan, hoe heet die kerel, dien jullie den Zwarte noemen «Maar pa, die is officier," waagde de bedrukte zoon aan te merken. «Officier!" hernam de vertoornde majoor, «een Hink officier! Laat de jongen maar een paar maanden in dienst geweest zijnen hij zal die kunsten wel afloeren. Ik heb ten minste bij mijn bataljon die zaken er wel uitgekregen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 195