j
43
afweet. Ik geloof, dat de avond van gisteren er nog
bij je inzit."
Die avond wekte bij hem zooveel heerlijke her
inneringen op, dat hij zijne schijnbare kalmte opgaf
en meer schreeuwende dan sprekende voortging:
»Wel ja, nu zou ik brutaal worden ook. Met een
schijnheilig gezicht houdt ze zich natuurlijk totaal
onschuldig. Maar dat zal je niet gelukken, juffrouw,
dat zal je niet gelukken."
En elk woord der laatste zinsnede accompagneerde
hij met een slag op de tafel, zoodat de kopjes rinkelden.
Lonnie's wangen overdekten zich bij deze onbeschofte
toespraak met een donkerrood «Maar Jan," bracht
ze met moeite uit, «hoe kun je
«Maar Jan, maar Jan als je de zaak tot het
uiterste wilt drijven, dan vraag ik je: hoe komt dan
die Halmdien je dan natuurlijk in 't geheel niet
kent, in 'tbezit van jou portret? Zeker gevonden,
niet waar? Of hij is hier ingebroken en heeft de lade
van je schrijftafel gelicht zeg, juffrouw?"
Haar portret! Lieve Hemel, wat schrikte het lieve
kind. Haar portret in handen van een vreemde. Zou
Keste Neendat denkbeeld was onmogelijk.
«Hier heb ik dat ding," ging de vertoornde broeder
voort «zie hier." En hij legde het aan Lonnie maar
al te goed bekende portret voor, bekrast, bemorst
een treurig aandenken aan den vorigen avond.
En zij moest dat zien. Dat was wel haar portret,
waaraan Keste zooveel waarde hechtte! Geen woorden
kon ze vinden om haar spijt lucht te geven.
Jan beschouwde haar ontsteltenis als een bewijs van
c