J
51
oorlog, waarvan liet handgemeen van gisteren slechts
het begin geweest wTas.
Den geheelen morgen bleef hij in diep gepeins ver
zonken. Eén ding stond vast de knoop moest
doorgehakt wordenhet was zijn plicht op de een of
andere wijze juffrouw Van Mohren buiten alle ver
denking te brengen. Maar hoe? Dat was eene
moeilijke taak voor den in dit opzicht zoo onervaren
Tegen één uur kwam hij tot de conclusie, dat het
beste was maar naar Keste te gaan. Deze toch was
van een veel kalmer natuur dan Janbij wien hij
veel kans liep de trappen afgeworpen te worden. Van
dien driftkop had hij al genoeg moeten verduren. Al
had hij Halm ook de meeste schuld, Van
Mohren zelf was de aanleidende oorzaak geweest, door
zijne schimpende en beleedigende woorden.
Dan liever naar Keste. Halm draafde de geheele
stad door en belde eindelijk doodmoede bij zijne partij
aan. Maar teleurgesteld moest hij vertrekken
mijnheer was uit, waarschijnlijk naar mijnheer Van
Mohren en zou wel niet voor tafel thuis komen.
In Godsnaam! Dan maar naar Van Mohren, Hij
waagde er een blauw oog aan, echter de zaak
eischte dringend eene beslissing. De ontvangst zou
wel hartelijk zijn, daar twijfelde hij geen oogenblik
aan. Wat zou Jan wel doen, als hij vernam, hoe hij
het portret gekregen had? Halm was geen lafaard,
maar nog veel minder een held; geen wonder, dat
hij erg tegen deze corvée opzag.
Zich zeiven moed insprekende, naderde hij nu
Halm.
c