mm im©dm<
J
I.
(to^P^til, zacht peinzend staarde hij voor zich uit,
onbewegelijk. De droomende oogen waren half
geslotendoch de geest was niet werkeloos
wanneer die oogen zich geopend hadden, zou er een
geheele geschiedenis van lijden en strijden, van wee
en hartstocht uit gesproken hebben. Een zwaarmoedige
trek om den mond verduisterde het zachtgebronsde
gelaat, dat een onderworpen, bijna vreesachtige uit
drukking had.
Fel scheen de zon aan den diepblauwen hemel, en
de marmeren treden der trap fonkelden. Daar weer
klonk hoefgetrappel, opgeschrikte kinderen vloden naar
alle zijden uiteendoor een heftigen ruk aan de teugels
stond het rijtuig plotseling stil aan den voet der mar
meren trap.
Giotti hief even het hoofd op, toen liet hij het weder
in de handen zinken en mijmerde voort. De groote
eikenhouten deur van het paleis der Borghieri werd
geopend, twee heeren en een dame traden te voorschijn
-a~J2Sl_A—