J
a©-
96
hijbeladen met roemuit den slag zou terugkeeren
en aan zijn vrienden en huisgenooten de wonden
toonenvoor het vaderland ontvangen. Wanneer dat
eens gebeurdeGrootsche voornemens komen bij
bem op, zich in het gevecht te onderscheiden; doch
zijn gedachten worden meer en meer verward, het
gonst en klotst daarbinnenenterwijl hij zich willoos
op de knieën laat doorzinken, buigt hij het hoofd
weer, en hij droomt, hij droomt van zijn dorpje, van
zijn woning
In het hoofdkwartier heerscht ongewone drukte: er
zal een terechtstelling plaats hebben.
De krijgsraad had niet veel te onderzoeken, het
feit sprak voor zichzelf, en de onverbiddelijke wet
verwijst den schildwacht, die op zijn post in slaap
valt, tot den kogel.
Langzaam, met hangend hoofd, schrijdt de schuldige
te midden eener kleine afdeeling infanterie voorwaarts;
zijn gelaatstrekken zijn strak en duiden een hopelooze
berusting aan. Hij heeft zijn ouders niet meer kunnen
zien en spreken, en ook haar niet, die hij zoo lief
had en van wie hij meende nimmer te zullen scheiden.
Die omstandigheid heeft hem radeloos gemaakt van
smart, hij is als een razende te keer gegaan, en heeft
gebeden, gesmeekt, geschreid om nog éénmaal zijn
ouderszijn kennissen te mogen zien doch tever
geefs, de uitvoering van het vonnis moest zonder uit
stel plaats hebben.
En nu is 't voorbijvoor altijd voorbijook die
r