<Een Strijü.
'énnSrm
i.
oen Frits de kamer binnenkwam of liever
binnenviel zat Richard over een weten
schappelijk werk gebogen, dat al zijn aandacht
in beslag nam.
«Luister nu eens, Rick!" riep de binnenkomende
levendig uit, terwijl hij zijn stroohoed op een stoel
wierp en zich voor de piano zette. «Ik geloof, dat
het nu wel naar je zin zal zijn!"
Richard, die zijn vriend te goed kende om over
zijn zonderlinge entree verwonderd te zijnhief het
hoofd even op om het oor te leenen aan de compositie
van Frits: een romance was het, niet vrij van onoor
spronkelijkheid.
Ue binnengekomene was iemand met een gezond,
knap uiterlijkzijn blauweheldere oogen tintelden
van schranderheid en levenslust. Hij telde ternauwer
nood twintig jaar; een ontluikende knevel, blond als
zijn welig haar, gaf eenige mannelijkheid aan zijn
zachte, somtijds dwepende gelaatsuitdrukking. Een