103 »Ja, ja, Frits, je meent het goed, dat weet ik wel, maar je holt weer door. Ik begrijp niet, hoe je aan zulke zonderlinge ideeën komt; leer toch eens kalm redeneeren en inzien, dat in deze koude, alledaagsche wereld geen ideaaltoestanden te bereiken zijn voor ons, onvolmaakte menschen!" Richard bereikte zijn doel niet, want Frits, hem in de rede vallend, riep: «Ja Rick! je bent hard en streng, maar ik houd toch van je!" Daarna plotseling: «Maar nu eens wat anders. Ik was van morgen op de hei. Wat is 't daar toch heerlijkIk lag languit in het zonnetje te stoven, de thijm geurde en allerlei insecten gonsden een wiegelied. Toen 't mij te warm werd, ging ik onder de schaduw van 'teikenbosch aan den rand van 't met biezen begroeide meertje. Daar was 't koel! Maar er kwamen menschen, en «in het zonnige, groene bosch zagen ze er uit als leelijke, groote inktvlekken op een prachtige schilderij." En daarom ging ik heen." «Dus je hebt het grootste deel van den dag weer droomende doorgebracht en zult de overige uren ook wel niet nuttig besteden. Frits, Frits, denk toch ook eens aan je studie; het wordt tijd, dat je iets in de maatschappij te presteeren hebt!" Richard keek den jongen idealist donker in 't stra lende gelaat. «Ik begrijp niet," ging hij voort, «hoe je in al die beuzelarijen genoegen kunt vindenwat mij betreft als tweemaal in de week dat ellendige straatorgel mij van mijn werk komt houden, heb ik juist genoeg van muziek om nog naar meer te verlangen. En het c

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 257