J 406 toegegeven te hebben, en zijn gelaat nam weer de oudestrenge plooien aandie een onverzettelijken wil uitdrukten. Taaie volharding, zelfverloochening, onvermoeid voortgaan op 't ingeslagen spoor en het einde zou hem bevredigen. En opstaande, ging hij met vasten tred naar de tafel en was weldra weer in de studie verdiept. II. Ongeveer een week later vond Fritsde kamer van zijn vriend binnentredend, dezen laatste omringd door stapels boeken en instrumenten, welke hij zorgvuldig in eenige koffers rangschikte. »Wel, Richard, ga je je leven beteren en die stapels geleerdheid naar de andere wereld zenden? Nu, je hebt gelijk!" riep Frits spottend uit, dien chaos ziende. »Neen, Frits," antwoordde de aangeprokene»zoo ver is het niet met mij gekomen. Ik maak toebereid selen voor mijn vertrek. Gisteren kwam het bericht, dat ik de opengevallen plaats aan het gymnasium te N. kan komen vervullen, en morgen ga ik reeds." Het gelaat van den jongen man betrok, terwijl hij zeide: »'tls waar, daaraan dacht ik niet, dat je ieder oogenblikje overplaatsing wachtte. Ik wensch je geluk, maar mezelf niet. Wat zal ik je missen!" «Ja, beste Frits," antwoordde Richard ernstig, »ik zal je ook missen. We moeten elkaar maar dikwijls schrijven; gelukkig is de afstand niet zoo groot, of je kan me wel eens komen opzoeken, je zult me altijd welkom zijn."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 260