107 «Ach, Rick, had ik nu mijn hervormingswerk maar kunnen voleinden! Het valt me hard je zóó te moeten laten gaan. Ik had zoo graag iemand van je gemaakt, die met mij al de heerlijkhedenwelke ons bereid zijn, kon genieten en waardeeren. Hoe heerlijk zou 't zijnals we. Na de sombere gedachtendie Richard vervuld haddendeden hem deze woorden pijnlijk aan onge duldig keerde hij het hoofd af. »Ja Rick," ging Frits voort, «je wilt niet naar me luisterenmaar ik zwijg toch niet. 0wanneer zal je toch ophouden een alledaagsch wezen te zijn! Het verwondert medat iemanddie zoo ontwikkeld is als jij en die zooveel heeft moeten nadenken en na pluizen, niet tot andere begrippen is gekomen. Mis schien is die opeenstapeling van kennis, zonder meer, niet voldoende. Wie vermogens heeft, en ze onbe- arbeid liggen laat, ze niet aanwendt in den dienst van anderen zal zijn straf niet ontgaan. De geest heeft voortdurend behoefte aan voedsel, en dat moet hij niet in, maar buiten zichzelf vinden. Wie te lang op zichzelf leeft, teert eindelijk op. Het leven zonder gevoel en gedachte is niets dan een groote zandvlakte, waar zelfs de grootste zonnehitte geen knopje kan doen ontspruiten. Me dunkt, je moet wel eens onte vreden zijn met het weinige dat je hebt. Komt er nooit een verlangen in je op naar iets meer dan dat gewone en ernstige, een verlangen naar wat schoons, wat verheffendsnaar wat kunstnaar wat poëzie Komt dat nooit eens in je op, zoodat je smacht naar iets anders, iets hoogers, iets edelers dan het tegen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 261