j 125 Ze ontvingen tegenwoordig haar eerste lessen in het paardrijden, zij en haar ongeveer drie jaar oudere zuster Florence, en het was dezen dag zeer voor spoedig gegaan met van inspanning verhoogde kleuren waren ze thuis gekomen. «Mama's humeur wordt tegenwoordig steeds meer onuitstaanbaar," fluisterde de jongste haar zuster in het oorwe kunnen niets meer doen of zeggen zonder dat er een aanmerking volgt." «Maar Emilie", antwoordde Florence zacht, zich eveneens in de vensterbank neerzettend, «hoe kun je ook van iemand, die voortdurend ziek is, vergen, dat zij altijd even opgeruimd is? We moeten veel door de vingers zien!" «Ach, jij bent ook altijd geneigd om iedereen voor te spreken. Heusch, je bent veel te goedaardig; wat mij betreft, ik kan het niet verdragen, om het minste afgesnauwd te worden. Mama's egoïsme doet haar denkendat we alléén voor haar levenen daaraan al onze genoegens moeten opofferen." Florencedie eigenlijk haar zuster niet geheel ongelijk kon gevenmaar wier zachtkinderlijk hart er tegen opkwam zich over wien ook, en allerminst over haar moeder, in onvriendelijke termen uit te laten, zweeg een poos, en begon toen weer over de rijlessen van dien morgen te spreken, en weldra deden de herinne ringen aan de dwaze sprongen, die ze daarbij gemaakt hadden, beide meisjes in een gesmoord lachen uit barsten. «Eduard Werner komt déjeuneerensprak de oude dame«hij is onlangs van een zijner buitenlandsche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 279